jodyopreis.reismee.nl

Erger dan kinderen

Terwijl Tassilo door het glas van de gondel naar me wenkt zegt hij nog vrolijk: “Volwassenen zijn erger dan kinderen. Ze luisteren niet naar je aanwijzingen en doen toch wel hun eigen ding. Heb gewoon veel plezier met ze deze week!” Hij zwaait vrolijk vanachter het glas terwijl hij ophangt, maar ik bespeur enig sarcasme in zijn laatste zin. Ik stop mijn telefoon in mijn jaszak en kijk op naar mijn vier volwassenen. Ze staan braaf te wachten op mijn aanwijzingen. Het is mijn eerste volwassenen-groep ooit. Vorig jaar heb ik wel vaker privélessen gegeven aan mensen van boven de dertig, maar een week met een groep gasten van rond de vijftig jaar is mij nieuw. Gelukkig zijn het er maar vier. Ik glimlach naar de gespannen gezichten, wanneer ik me bedenk dat vier eigenwijze, houten Klaasen nooit zo erg kan zijn als die elf van Tassilo.

De volgende middag stap ik met mijn groep uit de gondel en groet de liftbediende. We lopen richting de uitgang, wanneer hij ineens roept: “Geen kinderen kwijtraken he?”. Ik moet lachen om de opmerkelijke uitspraak. Tien kinderen houd ik met gemak bij elkaar, dus nee, dat gaat me met deze vier zeker niet gebeuren. Dat Conny zich vanochtend al in een blind vertrouwen, braaf achter me aanskiënd, met een slowmotion snoekduik, in de twee meter diepe tiefschnee liet lanceren, laat maar zien hoe volgzaam deze arme schapen zijn. Nadat ik vertel dat we vandaag alleen maar blauwe pistes skiën, dezelfde als gisteren, draai ik me om en ski rustig met de groep achter me aan weg. Even later naderen we een splitsing. Normaliter stop ik altijd voor een kruising, voor het geval de laatsten mij niet meer zien. Ik kijk over mijn schouder. De vier skiën netjes in een rijtje, dicht achter elkaar aan. We zijn net nog gestopt omdat iemand was gevallen en ik wil wat tempo erin houden. In een halve seconde besluit ik door te skiën op het bospad, het pad dat we áltijd nemen en waarvan ik zeker weet dat iedereen dat ook weet. Na anderhalf bochtje, kijk ik nog eens om en zie dat de eersten ook al achter me aan het pad op zijn gegaan. We skiën het stukje naar beneden en na de haarspeldbocht stop ik om de groep bij elkaar te krijgen. De eerste stopt, de tweede ook. De derde zie ik aankomen, de vierde is nog uit zicht. Het duurt even, maar dan sluit de derde aan. Christoph, de vierde, is nog steeds niet in zicht.

“Christoph zal wel weer gevallen zijn.” Zijn vrouw Conny, kijkt er quasi-geïriteerd bij. We wachten. Vier kinderen en een moeder sjezen voorbij. Een echtpaar ook. Het duurt lang en ik kijk naar mijn gasten. “Christoph skiede gewoon achter me aan, hij is vast bij dat smalle stukje op dit pad gevallen”, probeert Peter me nog hoop toe te spreken. Opstaan kan ook best lang duren. Er komt weer een vrouw aan en nog voor ze voorbij is, vraag ik haar snel of ze een man in een grijze jas met groene ritsen heeft zien liggen. Ze schudt nee en skiet door. Even later komt er een gezin langs, die we met dezelfde vraag bestoken. Nee, ook zij hebben niemand gezien. “Hij is vast doorgeskiet op de rode piste. Typisch Christoph”, verzucht Conny. We besluiten het pad af te skiën en op de volgende splitsing met de rode piste te kijken. Voorbij de laatste bocht komt de piste weer in zicht. Mijn collega zie ik aan de overkant van de piste staan. Ik kijk omhoog en zie drie kinderen op de rode piste skiën. Van Christoph is geen spoor te bekennen. “Heb jij een man in een grijze jas met groene ritsen gezien, Floris?”, schreeuw ik naar de overkant. Mijn collega schudt nee. Een klein, zenuwachtig kriebeltje vliegt door mijn buik omhoog. Ik probeer rampscenario’s in mijn hoofd weg te drukken. Hij kan werkelijk nergens anders zijn geweest dan hier. Als hij op het pad uit de bocht was gevlogen, hadden we dat zeker weten wel gehoord.

Naast me hoor ik het geschraap van ski’s op sneeuw. Melina is naast me tot stilstand gekomen. Haar altijd zo vrolijk kijkende ogen, staan iets ongerust. “Is Christoph ook hier niet?”, vraagt ze verbaast. Ik schud nee. De andere twee komen naast Melina tot stilstand. “Christoph is vast doorgeskiet naar het restaurant”. De rustige, ietwat onverschillige manier waarop Conny dat zegt, kalmeert me. Ik maak eruit op dat haar man wel vaker op eigen houtje op avontuur uitgaat en er geen reden tot paniek is. We besluiten wederom verder te skiën. Österreichalm is al in zicht en is tevens een ander stoppunt waar we altijd verzamelen. Iets verderop, voor de alm, zie ik Floris staan. Hij begint wild te zwaaien met zijn stokken en schreeuwt iets onverstaanbaars. Ik ski langzaam, maar de wind suist flink langs mijn oren. Wanneer ik dichterbij kom, begrijp ik wat hij roept: “Die man is hier!!”. Ik tuur langs de mensen en zie hem halverwege staan.

“Christoph! Wo warst du denn?” Zijn vrouw, Conny, kijkt wat geïrriteerd wanneer we dichterbij hem zijn. Op zijn ski’s komt Christoph naar ons toe gelopen. Zijn norse gezicht blijft in de plooi, maar zijn ogen glimmen stilletjes van trots: “Ik was voor het bospad gevallen en kon jullie niet meer vinden. Toen ben ik met de rode piste naar beneden geskiet en ben maar twee keer gevallen. Het was wel moeilijk, maar ik leef nog!”. Er wordt wat gezucht door de vrouwen: hoe kon hij nou denken dat we dáár vanaf zouden zijn gegaan? Ik ben blij dat ik een gelukkig man, met twee nog functionerende benen zie staan. In mijn hoofd zie ik Tassilo weer vrolijk zwaaien en ik moet zachtjes lachen om het tafereel. Wellicht had ik vanochtend ook helemaal niet mogen verwachten dat het vandaag allemaal op rolletjes zou gaan. Ik was niet voor niets gewaarschuwd. Volwassenen zijn immers erger dan kinderen.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!