jodyopreis.reismee.nl

Sleeplift

Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig… Ik tel de seconden die tussen de ankers zit en vraag me ondertussen af hoe vaak ik deze sleeplift heb genomen. Vijftien weken lang en elke dag toch wel vele malen: met een of twee kinderen, zonder kinderen, met een collega of een wildvreemde, met een zak vol stubbies, met de boormachine in mijn hand, met een ski over mijn schouder, met vele skistokken onder mijn arm geklemd, met slalompaaltjes… Zevenentwintig. Zeven seconden tijd verstrijkt er tussen de ankertjes. Hoe vaak dat te weinig tijd was, wanneer ik met een kind tussen mijn benen klaar stond en soms tevergeefs het tweede kind, dat nog niet begreep hoe hij opzij kon stappen op de skietjes, naast me probeerde te loodsen. Dan draaide Sep snel de lift wat langzamer en kwam een knecht als de bliksem te hulp, of Sep zelf, want voor mij is hij altijd een superheld. Hoewel ik geluk heb gehad dat ik het hele seizoen voornamelijk gevorderden les heb mogen geven en mij veel trammelant bij de sleeplift bespaard is gebleven, heb ook ik hier weleens wat staan aanrommelen.

Ik denk aan dat meisje van vier dat elke ochtend eerst moest inkomen en drie rondes, veertig minuten in totaal, als een gillende sirene achter me aanskiede. Dan stond Sep met een brede lach klaar om het verdrietige meisje op te vrolijken met een grapje - ik was altijd de boze heks in zijn verhalen- en een zakje gummibären. Daarna was ze het leukste en vrolijkste meisje van de dag. Of het jochie dat al zes en groot genoeg was, maar steeds niet alleen durfde te gaan en me op een gegeven moment sloeg wanneer ik weer eens zo voorzichtig mogelijk voorstelde dat hij best wel eens een keertje alleen zou kunnen gaan. Sep pakte het jochie toen direct bij zijn lurven en zonder een woord uit te wisselen duwde hij de beugel achter zijn billen. Niet zeuren, gewoon gaan. Het kind heeft nooit meer moeilijk gedaan bij de lift. En dan dat ene kind dat steeds voor de eerste paal uit de lift viel en zich angstvallig aan de beugel vast bleef houden. “Loslassen!” schreeuwden Sep en ik dan altijd in koor. Loslaten deed hij nooit, waarop Sep de lift stil moest zetten en voor me omhoog holde om het jongetje, dat zich nog altijd vastklampte aan de beugel, van de beugel los te wrikken en naar me terug te brengen.

Ik kijk naar de wieltjes die draaien. De kabel glijdt er soepel tussendoor. Doekedoekedoek. De volgende anker verstoort de vrede wanneer de wieltjes snel op en neer bewegen tot de anker voorbij is. Ik blijf het fascinerend vinden. Zoveel mooie herinneringen aan deze sleeplift. Mijn neus begint te prikken. Nee, ik wil niet huilen. Niet nu. “Jody. Jody!” Ik schrik op en kijk in Seps' helderblauwe ogen. “Moagst du biar? A Stiegl oder Kaiser?” Nog voor ik antwoord heb gegeven drukt hij een flesje Kaiser in mijn hand en beent vlug naar buiten. Het is al laat in de middag. Sep heeft nog een halfuur dienst en hoewel er nauwelijks nog gebruikt wordt gemaakt van de pistes -het seizoen is ten einde en de sneeuw is prut- zijn er zojuist drie vrolijke kinderen door de poortjes gekomen, die nog ijverig een paar rondjes willen maken. Ik heb hier vijftien weken vrijwel elke dag gewerkt en dit is de eerste keer dat ik de lift vanuit het liftbediendehokje gadesla. Het magische hokje, waar altijd een starende liftman zijn dag ogenschijnlijk zit te verdoen. Het hokje met allemaal interessant uitziende knopjes, computerschermen en een koffiezetapparaat. Jazzy, Karl en ik zijn net bij Sep binnengestapt om afscheid te nemen, want mijn laatste dag hier is alweer voorbij. Het hele gebied hebben we vandaag al afgeskiet om overal gedag te zeggen en herinneringen op te halen. Sep is onze laatste en tevens meest favoriete stop. Het moet gezellig zijn, maar het lukt me niet om wat vreugde in de groep te brengen. Hij wuift zijn hand weg en wil er niks van weten, wanneer ik Sep bedankt voor zijn heldendaden. Zonder hem zou het “liftfahren” met de kinderen een heel stuk ingewikkelder en minder leuk zijn. Karl en Sep praten verder. Nog een keer, hoe veel pogingen heb ik deze winter al niet gedaan, span ik me volledig in om het gesprek te volgen. Al gauw versta ik niks meer dan een paar lukrake woorden in een brei van klanken die vloeiend in elkaar overgaan. Ik kan er niks samenhangends van maken. Het dialect, het klinkt inmiddels zo vertrouwd, blijft lastig te volgen voor mijn buitenlandse oren. Ik laat mijn fantasie helemaal los en probeer van de woorden zinnen te maken, maar voor ik het doorheb is mijn aandacht alweer verslapt en zink ik diep in gedachten…

“Muagn mi liablings Skilehrerin, bist du heit wieda munta?” Opgewekt, als ik het al niet was dan werd ik het wel van deze begroeting! Elke ochtend weer. In de volgende rondes volgen altijd de snelle schunnige grappen wanneer Sep me de beugel aangeeft. Vooral wanneer hij gezelschap heeft komt hij tot leven, maar omdat ik die opmerkingen toch niet versta, weet ik niet anders te reageren dan schaapachtig lachend achterom te kijken terwijl de sleeplift me omhoog sleept.

Sep zwaait de deur van het hokje open en spreekt ons streng toe: “Seit ihr wirklich Skilehrerinnen?!”. Jazzy en ik komen niet meer bij. Beugel na beugel laten we uit onze handen glippen. Het maakt niet uit of een, of twee paar handen de beugel probeert vast te grijpen. Steeds draait de stang van beugel in onze handen om en komt de anker verticaal tussen ons doorgeglipt. Zeker vijf ankers zijn op die manier langs gekomen. Sep komt quasi-geërgerd in de kou naar buiten gelopen om ons de beugel aan te geven. Het is januari en het vriest twintig graden. Op elke beugel zit een prachtig wit laagje rijp waar geen handschoen tegenopgewassen is.

“Wos ist denn los met da Skilehrer heutzutage?”. Karl en ik komen terug naar beneden gegleden. “Sie macht mir nervös”, Karl buigt zijn hoofd mijn kant op. Sep zegt iets onverstaanbaars terug en ze moeten lachen. Het is januari en de beugels zijn nog steeds glibberig. Het is mijn eerste keer trainen met Karl, mijn eerste keer off-piste op de ski’s en ik ben nerveus. Natuurlijk zat de anker scheef achter mijn benen, glipte het er vandaan en stond ik ineens ongemakkelijk naast de lift te lachen. Na de opmerkingen voel ik me overigens niet bepaald rustiger.

Het is maart en drie kinderen uit een familie hebben alledrie een privéleraar toegewezen gekregen. Met zijn allen gaan we omhoog in de lift en omdat er telkens één van de drie leraren alleen omhoog moet, besluiten we met zijn drieën in de sleeplift te stappen. Wel zo handig, want we willen nog wat bespreken. Sep stemt toe als ik tussen de benen van Jazzy zou staan. Een minuut later staat onze chef vanaf de piste hard te schreeuwen en wild te gebaren of we helemaal gek zijn geworden.

Ik schrik op uit mijn gedachten wanneer Sep opstaat om contact op te nemen met de liftman die bovenaan de lift zit. Het half uurtje is alweer voorbij. De skidag is afgelopen en de liften worden gesloten. Snel eet ik mijn laatste chocolaatje op, stop mijn zakken vol met de laatste “Hochkönig” gummibeerzakjes en maken we nog een foto met zijn vieren. Sep komt volgend jaar niet meer op deze sleeplift te staan, wat voor de skischool een verlies is, maar voor mij een kleine opluchting om te horen dat het volgend jaar anders gaat zijn. Ik heb namelijk besloten volgend jaar ook niet terug naar Dienten te komen, iets wat ik om de mensen waar ik inmiddels zo gehecht aan ben geraakt, geen leuke keuze vond. Jazzy, Karl en ik gaan nog een keer met de sleeplift omhoog voordat Sep de lift stilzet. Wanneer ze wegskiën en ik voor de laatste keer omdraai om naar de andere liftman te zwaaien, komt de man naar buiten met zijn slee. We glijden samen al kletsend naar beneden, hij op de slee, ik op mijn gloednieuwe ski’s. Ik versta wederom geen bal van wat hij vertelt, maar vraag niet meer om een herhaling. Het is mijn laatste afdaling op de kinderpiste en ik kom hier niet meer terug als skilerares. Het voelt na al die maanden wat surrealistisch dat ik me vanavond klaar maak voor vertrek naar Kaprun, waar ik vanaf morgen de twaalfdaagse Landes 1 skilerarenopleiding doe. Daarna ga ik nog twaalf dagen met Jazzy en Karl in Obergurgl werken. Ik vind het spannend, maar ben ontzettend blij dat ik iets heb om naar uit te kijken nadat ik Dienten en zijn leuke mensen verlaat. Terwijl ik uit mijn ski’s stap zie ik Sep bij zijn auto staan. Hij kijkt op en zwaait nog een laatste keer voor hij wegrijdt.

Reacties

Reacties

Mijnie

Wat een heerlijk bericht Jody ! Succes met je volgende avontuur.

sjaan vianen

leuk verhaal jodie.
zoals gewoonlijk zat ik weer al de letters die je schreef op te slurpen .

Janny

Wederom een geweldig verhaal.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!