jodyopreis.reismee.nl

Fasching

Dit keer wisten we de weg wel naar huis. Tenminste, dat dachten we.

Bij elke beweging die ik maak om vooruit te komen, prikt de bierpul die ik in mijn broek verstopt houd stevig in mijn buik. Het is donker, het waait en natuurlijk sneeuwt het weer. Wat een groot geluk dat ik dit seizoen in Oostenrijk werk, aan sneeuw is dit jaar geen gebrek. Ik ben de enige met een lampje op mijn hoofd, met dank aan mijn vriendschap met de Oostenrijkse collega die overal op voorbereid is en niet mee is gegaan, en daarom moet ik voorop. Floris is de enige die, door een eerder ongelukkig voorval met het nemen van een verkeerde afslag met zijn kindergroepje, deze weg naar het dorp heeft leren kennen en zwoegt dus als gids naast mij. Samen zijn wij een team, Floris en ik.

Voor me uit turend zie ik niks meer dan een zwarte leegte en sneeuwvlokken die als vliegjes in een wervelstorm tegen mijn sneeuwbril aangesmeten worden. In mijn rechterooghoek houd ik het steeds vager wordende langlaufspoor nauwlettend in de gaten. “Stop! Stohooop!”. Twee skileraren schieten ons voorbij, geen idee hebbend dat we ze niet voor ons kunnen zien in deze donkere nacht. “Wat hadden we nou zojuist gezegd? Wij voorop en de rest in de afgesproken volgorde erachteraan, anders raken we elkaar kwijhijt!”, brult Floris als een volleerde leraar groep vijf. Het is net een schooluitje in de Ardennen met een groep verveelde tieners. Na wat gemor, Floris en ik gaan blijkbaar te langzaam, hebben de twee ons er langs gelaten en lopen we weer voorop. “Sneller! Loop nou door!”, roept er alweer een achter ons. We hebben geen idee waar we ons bevinden. We hebben de afslag vanaf de piste het bos in genomen en vanaf daar is de piste overgegaan in een langlaufloipe het donkere niemandsland in. Soms gaat de loipe omhoog, dan is hij vlak en op andere momenten daalt het. Een tempo aanhouden is wat lastig wanneer je zeven dronken, jonge skileraren in toom moet houden en ze op sleeptouw moet nemen. We weten niet wanneer en of de grote klim gaat komen en hoe lang we nog onderweg gaan zijn, dus energie besparen lijkt ons de beste oplossing. Rustig doorgaan met het gezicht in de koude wind.

Het leek vanmiddag nog zo’n goed idee: apres skiën met alle leraren uit de omgeving. Een vaste jaarlijkse traditie die wij ook eens meegemaakt moesten hebben, want vandaag is het Faschingsdienstag, dé carnavalsdag in Oostenrijk. Vanochtend, toen ik nietsvermoedend de hut van de skischool instapte, trof ik mijn baas al vrolijk aan met een zak vol verkleedspullen. Gezien ik niet zo dol ben op verkleedpartijtjes en nooit van mijn leven carnaval heb gevierd, hoopte ik de dans te kunnen ontspringen door me zo onopvallend mogelijk achter mijn collega’s te positioneren. Maar die nonnenjurk, daar kon geen man in gehesen worden en voor ik het wist trok hij het gewaad over mijn hoofd. Het had wel iets. De hele dag werd er opgekeken, gelachen en dingen naar me geroepen. Mijn leerlingen vonden het prachtig om achter een vliegende non aan te gaan en eerlijk gezegd vond ik het ook fantastisch om verkleedde collega’s van andere skischolen te begroeten. De hele dag had iedereen een lach op het gezicht.

Tot nu. Na mijn eerdere, wat onbesuisde poging met Jazzy om vanaf de apresskibar van Tiergarten terug naar Dienten te komen, is er ons verteld dat er nóg een weg is. Eentje waarbij je veel moet prikken met de stokken. Het bierglas drukt weer in mijn buik. Elke keer wanneer ik iets naar voren buig om te prikken vraag ik mij af waarom ik zo graag een souvenir wilde meenemen. Het was een baldadige bui, twee anderen hadden er ook een in de jaszak of zelfs in de hand naast de skistokken en gezien ik nooit zulke dingen doe, dacht ik dat ik ook maar eens een keer ongezien iets mee kon nemen. “Stop! Stooop! Stop nou allemaal! We zijn Dessely kwijt!”, schreeuwt er iemand ver achter ons. Tussen de sneeuwvlokken zie ik Floris’ balende gezicht. Dessely kwam bij de Tiergarten niet eens zijn ski’s in. Wankelend op een been viel hij telkens weer op de grond en nu verkiest hij steeds zijn eigen weg boven die van ons. “We zouden hem gewoon moeten achterlaten”, verzucht Floris. Ik knik instemmend, maar voel me als groepsoudste en “moeder des huizes” te verantwoordelijk voor de veiligheid van onze groep. De skileraren die deze maand ons team komt versterken zijn allemaal Nederlandse, jonge studenten van de sportacademie die hun eerste vrijheid, de eerste keer alleen weg van huis, vieren. Een grote losgeslagen chaos, waarvan ik me elke dag verwonderd afvraag hoe ik in hemelsnaam in zulk gezelschap ben terecht gekomen.

Het was wel gezellig met zijn allen in de bar, een welkome afwisseling op de spanningen die de afgelopen weken in het skilerarenhuis heersen, maar nu lopen de prikkelingen in onze groep alweer hoog op. Ik houd me vast aan de leuke energie die we eerder hadden en steek mijn neus weer in de wind. Hoe lang we ook in het donker langs dat steeds vager wordende streepje van dat langlaufspoor moeten prikken, ik ga van dit moment genieten. “Dess ophouwûh, kom nou mee jongûh!”. Ruben is ook de helderste niet vanavond, maar hij krijgt Dessely weer terug op de loipe. “Laat me met rust man! Ik weet heus wel hoe ik thuis moet komen. Laat me anders gewoon effe een taxi bellen!”. Ik trek een oog op en kijk Floris aan. “Dessely, we staan in de middle of fucking nowhere!”, gilt hij weer boven het gedisputeer van de groep uit. Ik weet niet of ik lachen of huilen moet om wat er hier weer afspeelt.

Ik ben me totaal niet bewust van de tijd. Tussen de bedrijven door geniet ik van de sneeuw in mijn gezicht en de speurtocht door het donkere landschap. Nadat we onder een weg door zijn geskied, nog een stuk hebben geklimd en Dessely een aantal keer uit de diepe sneeuw hebben gevist, komen we het bos uit op een grote, open vlakte. Aan de linker kant is de contour van een berg te zien. Jazzy juicht bij het herkennen van de piste. Aan de overkant is de autoweg en in de verte schijnen een paar lantaarnpalen en verlichting van een boerderij. Zonder iets te zeggen steekt ze direct over om de kortste weg naar de weg te vinden. Maxine volgt haar terstond. “Hey! Wacht nou! Blijf bij elkaar!”, schreeuwt Floris weer geagiteerd. We besluiten, al bekvechtend, dat van de loipes afgaan geen goed idee is. De weg is nog ver weg en wat er tussen de loipe en de weg ligt weet niemand. Het is veel te donker om ons heen. Even later stoppen we weer. Ik frons mijn wenkbrauwen en kijk Floris nog eens aan. Het lijkt net alsof we hier al eerder zijn geweest. De boerderij, de lichtjes. De hele groep begint weer te kibbelen. We hebben zonder het door te hebben gehad een toeristisch rondje gelopen en wanneer we iets beter kijken, zien we een splitsing van de loipe die ons naar de autoweg leidt waar onze auto’s geparkeerd staan. Nog voor dat is uitgesproken, rent de groep als uitgedroogde woestijnreizigers met een oase in het vizier recht op het doel af. Het verbaast me dat er na al dat geklaag over de lange tocht, de slechte gidsen, vermoeidheid en kou er plots toch nog zo snel naar de overkant geskied kan worden. De groep is voor ons uit helemaal uit elkaar gevallen, maar Floris en ik blijven trouw en rustig naast elkaar doorlopen. Zonder ons als chauffeur, komen de jongens toch nergens.

Een kwartier later loop ik met Floris de gemeenschappelijke ruimte van ons huis binnen. Het is negen uur, we hebben tot ons groot genoegen een kleine twee uur over de terugreis gedaan. Veel te lang, maar zeker een high five waard. Terwijl iedereen met een bedronken hoofd gelijk door naar bed is gegaan, halen wij twee, fris en fruitig, pannenkoekbeslag tevoorschijn. De twee oudere, Oostenrijkse collega’s schuiven al genietend van de rust bij ons aan en willen alles weten over ons avontuur terug naar huis. Wanneer Floris balend vertelt dat zowel hij als jazzy tien minuten voor ze bij de auto aankwamen hun bierglazen hadden laten sneuvelen, moet ik lachen en voel het glas weer in mijn buik priemen. Ik twijfel of ik nog iets moet zeggen. Terwijl ik mijn shirt optil, kijken de drie heren me met vragende ogen aan. Met een voldane glimlach vis ik het bierglas aan het oor uit mijn skibroek en zet het met een plof op tafel.

Reacties

Reacties

Brenda

Topverhaal weer!

sjaan vianen

weer een mooi verhaal wat een belevenis .en het verveeld ook nooit !! jou verhalen lezen.

Lida,

Ik heb er weer van genoten, prachtig,!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!